Latest News

De reis van de ziel

De Zeven Raven

Een sprookje van de Gebroeders Grimm
Hervertelling door Heidi Muijen
Uit: Ebook Nr.1: Dieren Wijsheid ― uit Noord, Zuid, Oost en West
(NL, 2022, ISBN: 978 94 921 27099)
Raaf ― tekening Chrisje Ronde

Een man en een vrouw kregen zeven zonen. Hun vreugde was groot toen ze daarna ook een dochter kregen. Zij was evenwel bijzonder teer en zwak van gezondheid. Daarom wilde de vader haar snel laten dopen, mocht zij gaan sterven.

Hij vroeg zijn zoons doopwater voor het meisje te halen bij de bron. Omdat ieder de eerste wilde zijn bij het scheppen van het water, lieten de jongens de kruik per ongeluk in de bron vallen. Van schrik dat het hen niet lukte de kruik uit de bron te vissen durfden zij niet naar huis te gaan.

Ondertussen wachtten moeder en vader aan het bed van het zieke dochtertje:

‘Waar blijven de jongens toch?

Zo, vroegen zij zich af.
De vader, bang dat zijn dochter ongedoopt zou sterven, verloor zijn geduld. Hij vermoedde dat de zoons ergens waren blijven spelen. Woedend riep hij uit:

“Ik wou dat die kwajongens allemaal raven werden!”

Hij was nauwelijks uitgesproken of ze hoorden iets ruisen boven zich, hoog in de lucht. Toen ze opkeken zagen ze nog juist hoe er zeven raven boven hun hoofd wegvlogen.
De ouders waren zeer bedroefd maar konden de verwensing niet ongedaan maken. Troost vonden zij in het geluk dat hun dochtertje zich herstelde en opgroeide tot een mooi lief meisje.

Eens speelde zij bij de waterbron waar de zeven jongens de kruik verloren hadden. Daar hoorde zij mensen praten over haar gestorven broers, waar zij eigenlijk schuldig aan zou zijn.
Diep bedroefd liep het meisje terug naar huis en vroeg aan haar ouders of dat waar was. Haar moeder en vader konden het trieste verleden niet langer geheim houden en vertelden:

“Ach meisje, voel je niet schuldig: een tragisch verloop van gebeurtenissen heeft tot de dood van je broers geleid, waar jouw geboorte en zwakke gestel alleen maar de aanleiding toe waren.”

Raven (Corvus corax) ― foto Adri de Groot[1]

Het gebeuren liet het zusje evenwel niet meer los en zij voelde zich genoopt haar broers te gaan verlossen. Haar ouders probeerden haar op andere gedachten te brengen, maar op een ochtend vertrok ze heimelijk. Zij stopte de ring, die ze bij haar geboorte als gift van haar ouders had gekregen, aan haar pink als aandenken. Verder nam ze alleen proviand en een stoeltje mee voor als ze moe was.

Zo liep ze dag in dag uit verder, trok langs velden en wegen tot zij aan het einde van de wereld aankwam. Daar klopte ze aan bij de hemelpoort waar de Zon majesteitelijk scheen. Ze maakte onmiddellijk rechtsomkeert door de verzengende hitte en door het gerucht dat de Zon kleine kinderen lust. Daarna klopte ze aan bij de poort van de Maan. Zij begon meteen te bibberen door de uitstralende vrieskou alsook van angst door een stem, die zei:

“Ik ruik mensenvlees!”

Ze rende snel verder richting de Sterren. Daar voelde ze zich welkom en de vriendelijke sterren zorgden goed voor haar. De Morgenster gaf haar ook een hinkelbeentje dat ze nodig zou hebben om de glazen berg in te komen, waar haar broers leefden. Zij wikkelde dit beentje zorgvuldig in een doek en trok verder naar de glazen berg.

Daar aangekomen vouwde ze haar wikkeldoek open en zag tot haar schrik dat ze het hinkelbeentje had verloren! De poort naar de glazen berg was gesloten en ten einde raad sneed zij daarom haar eigen pink af. Tot haar grote blijdschap paste haar pink in het slot en ging de poort naar de glazen berg open. Een dwerg liep haar tegemoet en vroeg:

“Mijn kind, wat doe je hier en naar wie ben je op zoek?”

Het meisje vertelde:

“Ik zoek mijn zeven broers. Ze zijn veranderd in zeven raven en ik ben gekomen om ze te verlossen uit hun betovering!”

De dwerg begon fijnzinnig te lachen:

“Aha, dus de heren raven zijn jouw broers? Zij zijn vandaag op stap gegaan, maar je kunt hier zolang op ze wachten als je wilt.”

Raaf (Corvus corax) ― foto Adri de Groot[2]

Daarna maakte de dwerg de maaltijd klaar en legde het eten op de borden van de zeven raven voor als ze terug kwamen. Het zusje at van alle zeven bordjes een hapje en dronk uit alle zeven bekers een slokje. In het zevende bekertje stopte ze haar afgesneden pink met de ring van hun ouders.

Toen de avond inviel hoorde ze geruis in de lucht. De raven kwamen binnengevlogen en gingen direct naar de gedekte tafel toe. Zodra ze een hap van het eten hadden genomen vroegen zij een voor een:

“Wie heeft er van mijn bordje gegeten?”
“Wie heeft er van mijn bekertje gedronken?”
“Ik ruik dat het een mensenmond is geweest!”
“En zie wat ik in mijn beker vind?”

Deze zevende raaf, die zijn beker geheel leeg had gedronken, pakte de pink met de ring op en bekeek deze aandachtig.

“Kijk toch goed mijn broeders, zien jullie ook dat dit de ring van onze ouders is?”

“Ja, dat is de ring, die ons lieve zusje bij haar geboorte van hen heeft gekregen!”

“Och, als ons lieve goede zusje toch zou komen om ons te verlossen ….”

Met het uiten van die hartenwens kwam het zusje tevoorschijn en vloog haar zeven broers om de hals. In die omhelzing kregen de raven hun menselijke gestalte weer terug.
De volgende dag gingen zij samen op weg, terug naar hun ouderlijk huis.

Noten

[1] Bron: Raven (Corvus corax) ― foto Adri de Groot vogeldagboek.nl
[2] Bron: Raaf (Corvus corax) ― foto Adri de Groot vogeldagboek.nl

Scroll naar boven