Mensen zijn als mieren steeds onderweg …
Heidi Muijen en Johann Gomes (2021-12)
De jonge Indiaanse mier Antos leefde samen met zijn grote familie in de Surinaamse binnenlanden onder de wortels van een grote WoudReus, die over de Saramaccarivier uitkeek.
Elke dag volgde Antos de vertakte tenen en lange benen van de WoudReus tot hij de zachte huid van Moeder Aarde voelde en het water van de rivier hoorde ruisen.
Steeds bij het horen van die zingende stroom verzonk hij in een weemoedig gevoel. Waarom, dat begreep hij toen nog niet. Zijn gedachten en herinneringen golfden mee met de stroom … dan vergat hij weer wat zijn moeder hem had gevraagd.
Hij liep voorbij de zaadjes, nootjes en fruitschillen, die de slingerapen, rode ara’s en parkieten elke dag weer in hun gulzigheid lieten liggen. Hij vergat ze mee te nemen en liet zich meevoeren op zijn gedachtestroom en bleef daar de hele dag langs de waterkant verzonken in een droomwereld ….
Op weg naar je bestemming
Toen de zon onderging en de duisternis inviel pakte hij snel een paar schilletjes, blaadjes en zaadjes en snelde langs de benen en tenen van WoudReus terug naar huis!
“Ha, daar is onze Antos eindelijk met een mondvoorraad, die alleen hemzelf kan voeden”,
zo sprak zijn moeder hem streng toe,
“Je weet toch dat alle wezens ― met vleugels en schubben, op twee, vier of zes benen en zeker de geleedpotigen ― het best gedijen door de kolonie te dienen?
“Wanneer vind je de weg naar je bestemming en snoep je meer dan de honing van je voelsprieten?!”
De jonge mierenzoon keek verslagen naar zijn moeder en was stil.
“Ga naar Grootvader en vraag hem naar de wijsheid van onze WoudReus!”
Antos droop af. Bij zijn grootvader aangekomen vroeg hij hem of hij nog eens over WoudReus en diens Wegwijzers voor de mier wilde vertellen.
Grootvader gaf zijn kleinzoon een knipoog en zei:
“ … Als je over heilige zaken spreekt moet je een sigaar opsteken, zo weet ik van mijn grootvader, wanneer ik hem naar de wijsheid van het woud vroeg.”
“Hij vertelde mij dat het meanderen langs de horizontale worteltakken alleen lukt met de Oude Kennis en het zien van de Wegwijzers voor de verticale looppaden.”
Hij was even stil en keek zijn kleinzoon aan:
“Had ik je daarover al verteld?”
Hij hield dan een vlammetje bij zijn sigaar. Een zelf gedraaide sigaar van kruiden en planten uit het oerwoud ….
Toen werd het stil en werden zij door het duistere kleed van de nacht omhuld.
Grootvader stak een kaars aan.
“Wij mieren reizen immers niet alleen van de ene naar de andere plaats, maar langs de kronkelpaden en via geheime poorten vinden wij de quintessence van het leven!”
Antos vroeg:
“Maakt het dan uit op welke plaats we ons op Moeder Aarde bevinden?”
Grootvader lachte en zijn stem stroomde als de Saramacca, soms in een stroomversnelling met zijn klaterlach! En dan weer rustig, maar gestaag. Steeds als hij bij Grootvader was voelde Antos het vertrouwen zijn bestemming te vinden, waartoe Moeder hem opriep.
Ja, hij voelde in zijn stromende stem de zee, waar alle rivieren in samenkomen ….
… en leiden naar de golvende Oceaan die het eeuwige verhaal in zich draagt; wie het horen wil die hore ….
En Antos hoorde die avond in Grootvaders stem hoe de mieren in wezen en werken belangrijk zijn voor alle andere wezens die in en op Moeder Aarde kruipen, ja zelfs voor de Gevederde Slang in het luchtruim boven haar!
“Let op de tekenen van stralende warmte, bedwelmende geuren en betoverende kleuren als je morgen langs de benen en tenen van onze WoudRuis kruipt!
Alleen zo leren we als mier deel te zijn van de kolonie en van alle andere kolonies van Moeder Aarde.”
Antos voelde de warmte van Grootvader en er daalde een weldadige rust over hem. Oooh hoe heerlijk die geur van honing die rond Grootvaders schommelstoel hing. Zodra die zweem zijn voelsprieten beroerde, voelde hij zich sterk en wist hij dat hij op weg was naar zijn bestemming:
“Wanneer mag ik de mierenproef doen, Grootvader?”
“Ja, je bent er bijna klaar voor, Antos!
Let de komende dagen op de warmte van alle andere mieren van de kolonie en proef of je zoetheid, bitterheid, woede of vreugde voelt? Ja, al die geuren moet je kunnen onderscheiden: let op wat je voelt en deel ook je eigen warmte uit!
Zo deel je in de volheid van het leven. Daar schuilt onze kracht. Dat maakt ons tot volwaardige mieren en deel van het Grote Geheel.”
Antos boog zijn hoofd en gloeide van blijdschap want hij voelde een kracht aan hem trekken ….
En wat hoorde hij? … de lokroep van de quintessence ….
Daar vloog een Kolibrie langs. Het leek alsof alles bij elkaar kwam.
Of vloog Antos de droomwereld binnen?
Door die vliegende hemelse vreugde was zijn stemming omgeslagen.
Opeens begreep hij zijn weemoedigheid langs de Saramacca en hoe zich daarin het volle leven verhult. Dank Grootvader en je levenslessen die de levensstroom doen stromen ….